foto van mare nostrum in de Bethelkapel

Kerkasiel als interventie

Het kerkasiel is voorbij. Zondag 10 februari hebben we dat gevierd in de grootste kerk die ze konden vinden in Den Haag. Samen met de anderen ben ik opgelucht en blij. Maar toch, ik mis het.

Ik ben blij voor de familie Tamrazyan. Iedere keer dat ik terugkeerde naar de Bethelkapel om een dienst bij te wonen (en soms te leiden) drong hun situatie iets dieper tot mij door. Het was een gezin zoals het mijne, alleen met minder rechten. Dat ontnam hen ook de zekerheid. Dit legde een grauwe waas over iedere gedachte aan de toekomst en onttrok daar iedere kleur aan.

De familie Tamrazyan was altijd heel beleefd en spaarzaam met feiten over hun leven. Het gesprek met de vele bezoekers had hen geleerd behoedzaam met ons om te gaan. Na de dienst vertrokken wij immers weer terug naar huis, beschermd door ons rode paspoort, en wilden zonder al te veel ballast weer verder kunnen met ons leven.

Bij de laatste ontmoeting, begin januari, begon ik het gewicht van die grauwe sluier te voelen. Die was aanwezigheid in alles wat ze deden, en de voortdurende druk putte hen uit. Ze hielden dapper vol, ze hadden geen andere keuze.

Ik ben blij met het regeling, met de hoop die de afspraken geven. Het geeft verlichting voor de familie. Ze kunnen weer naar buiten. Een groot feest als waardige afsluiting was hier heel passend.

Maar toch ik mis het kerkasiel. Want de familie Tamrazyan staat niet alleen. Ze vertegenwoordigen een grote groep mensen uit ons hele land.

Zo ben ik naar een demonstratie geweest in Gilze Rijen. De gemeenteraad was hier gevraagd met de kinderpardonmotie in te stemmen. Dit had zij echter twee keer geweigerd. Dat is wrang, want in Gilze Rijen is een gezinslocatie. Daar komen uitgeprocedeerde asielzoekers terecht, als er in de Azc's geen plaats meer voor hen is. Zij waren ook uitgenodigd voor de demonstratie, en ik stond tussen de gezinnen die niet beschermd werden door de liturgie. De grijze waas had hier donkere plekken. Dat was de angst om in het uitzetcentrum centrum van Zeist terecht te komen, en vervolgens gedwongen te worden te vertrekken naar Rusland, Oekraïne of Armenië.

Ik ben ook bij Kamp Zeist geweest om mee te doen aan een wake. De grijze sluier was hier verdicht tot een zwarte walm. We moesten meemaken hoe de Nederlandse overheid, kinderen van hun geboortegrond verwijderde en hun zo de toekomst ontnam. Het enige wat wij nog konden doen was hun namen over de hekken schreeuwen, om zo iets van hun mens zijn te behouden.

Ik heb met asieladvocaten gesproken, die het op zich genomen hebben om de gezinnen te verdedigen. Zij verdiepten zich in wel in de details, en leerden zo wat mensen kan overkomen en wat andere mensen ze aan doen. Om de zaak goed mogelijk te kunnen bepleiten voelden ze zich verplicht het zo helder mogelijk aan de rechter voor te leggen. Vaak lukte het om het hart in beweging te krijgen. Toch kregen ze geen gehoor, omdat de regelingen het niet toelieten.

In het kerkasiel was hier plaats voor. Ik kon als gelovige iets concreets doen. Alleen door mijn aanwezigheid kon ik laten zien dat ik het onaanvaardbaar en zelf onverteerbaar vond. Het was voor de kinderen een teken van hoop, voor ons een aanmoediging om te volharden, en voor de beleidsmakers een waarschuwing, dat hun daden niet ongezien waren.

De huidige regeling geeft verlichting, maar ik blijf argwanend. Partijen die zich laten voorstaan op hun strengheid hebben weer regels toegevoegd waarmee ze hun ongenade kunnen laten zien. De onzekerheid en de angst voor veel kinderen blijft.

Daarom mis ik het kerkasiel. Het was een succesvolle interventie tegen het onrecht. Ik verlang naar een alternatief om dit voort te zetten. Want ons land kan nog niet zonder gebed.